Ik ben dus (zoals ze hier zeggen) een echte damster.
En dat voelt ook zo.
Mijn kindertijd was een heerlijke tijd waarin buiten werd gespeeld, op zondagmiddag werd gewandeld, en s'avonds werd er gesjoeld.
Het eten werd genuttigd aan de achterkamertafel en in gedachten zie ik ons nog allemaal zitten. Vier blonde koppies met scheve pony's, want papa knipte ons haar zelf en dat ging niet altijd goed. Het haar werd steeds korter en schever, op een bepaald moment zei mijn moeder " nou stop moar pap"
Als het eten op was, kwam er een grote bijbel van Anne de Vries op tafel en daar werd stevast uit voorgelezen.
Als er een van ons jarig was werd die genoemd in het gebed, maar de andere dagen was het altijd het zelfde gelovig gebed.
Toen ik jaren later trouwde en naar de andere kant van Appingedam vertrok, heb ik daar toch jaren met veel plezier gewoond met mijn gezin.
Omdat mijn huis aardbeving bestendig gemaakt moest worden, was er zoveel reuring en ongemakkelijke situaties dat ik droomde over mijn oude vertrouwde omgeving van Netweg.
Regelmatig ging ik er wandelen naar die mooie andere kant en bekeek ik huizen waar ik graag zou willen wonen, maar ook ik wist dat je niet zomaar een ander huis zou krijgen.
Na 6 jaar, (en intussen veel gesprekjes met woningstichting) kreeg ik een huis aangewezen.
Bijna juichend reed ik op mijn fiets naar de Westersingel met de sleutel in de hand, het zou toch niet waar zijn.
Ik stak de sleutel in de deur en met de eerste stap in dit huis wist ik, dit wordt mijn huis, ik kon wel janken.
Het voelde als een groot wonder. Mijn gebed was verhoord en hoe!